Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6759

Datum uitspraak2007-10-12
Datum gepubliceerd2007-10-31
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
Instantie naamRechtbank Haarlem
ZaaknummersAWB 07-5758 en 07-4606
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Vrijstelling 19, tweede lid, WRO en bouwvergunning eerste fase verleend voor de bouw van zes seniorenwoningen. Geen aanknopingspunt voor het standpunt van eiseres dat de parkeerdruk als gevolg van het bouwplan hoger wordt. Voorts geen gevolgen voor de waterhuishouding.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 07 - 5758 en 07 - 4606 uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 oktober 2007 in de zaak van: [eiseres], wonende te Spaarndam, eiseres, tegen: het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude, verweerder, derde partij, Draijer Bouw B.V., gevestigd te Heemstede. 1. Procesverloop Bij besluit van 6 december 2006, verzonden op 14 december 2006, heeft verweerder aan Draijer Bouw B.V. vrijstelling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en bouwvergunning eerste fase verleend voor de bouw van zes seniorenwoningen op het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, sectie L, nummers 2667 en 2666, plaatselijk bekend Ringweg 30 in Spaarndam. Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 24 januari 2007 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 1 juni 2007, verzonden op dezelfde datum, heeft verweerder het bezwaar deels ongegrond en deels niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van 13 maart 2007 van de vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften. Bij besluit van 8 juni 2007 heeft verweerder een wijzigingsvergunning afgegeven Tegen de besluiten van 1 juni 2007 en 8 juni 2007 heeft eiseres bij brief van 13 juli 2007 beroep ingesteld. Bij ongedateerde brief, door de rechtbank ontvangen op 22 augustus 2007 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De zaak is behandeld ter zitting van 11 oktober 2007, alwaar eiseres in persoon is verschenen, vergezeld van haar partner [X]. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door P.J. Oud, werkzaam bij de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Voorts zijn verschenen M. Draijer, algemeen directeur en R. Gebing, technisch directeur van vergunninghouder Draijer Bouw B.V. 2. Overwegingen 2.1 Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep bij de rechtbank is gedaan en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak. De in het onderhavige geval verkregen informatie is van dien aard dat nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. Ook overigens bestaat geen beletsel om met toepassing van voormeld wettelijk voorschrift onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen. 2.2 Het bouwplan voorziet in de realisatie van zes seniorenwoningen op het terrein van de Sint Adalbertuskerk aan de Ringweg in Spaarndam-Oost. Bij de woningen zullen in totaal zestien parkeerplaatsen worden gerealiseerd, waarvan tien openbaar. Voorts heeft vergunninghouder een overeenkomst gesloten met de eigenaar van het naastgelegen perceel, waarin is overeengekomen dat de eigenaar een strook in erfpacht krijgt waarop hij verplicht is zijn twee auto's te parkeren. Op de locatie waar de woningen zullen worden gerealiseerd bevinden zich nu volkstuinen. Eiseres woont tegenover de locatie waar het bouwplan wordt gerealiseerd. 2.3 Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Spaarndam-Oost 1977". De gronden waarop het bouwplan is geprojecteerd hebben de bestemming "Speelterrein". 2.4 Niet in geschil is - en ook de rechtbank gaat er van uit - dat het bouwplan in strijd is met de vigerende bestemming. 2.5 In artikel 19, tweede lid, WRO is bepaald dat burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten, in overeenstemming met de inspecteur van de ruimtelijke ordening, aangegeven categorieën van gevallen. Gedeputeerde staten kunnen daarbij tevens bepalen onder welke omstandigheden, vooraf een verklaring dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben, is vereist. Het bepaalde in het eerste lid met betrekking tot een goede ruimtelijke onderbouwing is van overeenkomstige toepassing. 2.6 Eiseres betoogt dat verweerder na afweging van de belangen in redelijkheid niet heeft kunnen besluiten vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan. Zij voert daartoe bovenal aan dat als gevolg van het bouwplan elf parkeerplaatsen verdwijnen tegenover haar woning, hetgeen leidt tot een onaanvaardbaar tekort aan parkeerplaatsen in de directe omgeving. 2.7 De voorzieningenrechter is gebleken dat de huidige elf parkeerplaatsen weliswaar verdwijnen, maar dat er in het bouwplan tien nieuwe openbare parkeerplaatsen in de directe nabijheid voor terug komen. Daarnaast worden er zes parkeerplaatsen gerealiseerd voor de bewoners van de zes seniorenwoningen. Dit in aanmerking nemende, alsmede het feit dat de eigenaar van het naastgelegen perceel zich contractueel heeft verplicht zijn twee auto's op eigen terrein te parkeren, ziet de voorzieningenrechter geen aanknopingspunt voor het standpunt van eiseres dat de parkeerdruk als gevolg van het bouwplan hoger wordt. 2.8 Eiseres heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat verweerder bij beoordeling van de parkeerdruk ter plaatse ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het verdwijnen van twaalf parkeerplaatsen op een afstand van 50 meter van de woning van eiseres, als gevolg van de bouwplannen voor de nieuwbouw van de Adalbertusschool en de nieuwbouw van 26 woningen nabij de school. Los van het feit dat deze bouwplannen in deze procedure niet ter discussie staan en al onherroepelijk zijn, is ter zitting gebleken dat verweerder deze plannen op hun eigen merites heeft beoordeeld. Verweerder heeft ter onderbouwing hiervan ter zitting tevens een afschrift overgelegd van de reactie van verweerder op de zienswijzen naar aanleiding van de twee eerdergenoemde bouwplannen. Het betoog van eiseres treft dan ook geen doel. 2.9 Eiseres vreest voorts overlast en schade als gevolg van het de bouwactiviteiten te zullen ondervinden, alsmede waardevermindering van haar woning, onder meer als gevolg van het verlies van vrij uitzicht. 2.10 Voor eventuele schade als gevolg van de bouwactiviteiten dient eiseres de veroorzaker hiervan aan te spreken. Vergunninghouder heeft ter zitting aangegeven dat met oog op mogelijke schade als gevolg van bouwactiviteiten een nulmeting plaats zal vinden bij de woning van eiseres door een onafhankelijk deskundige, teneinde verhaal van eventuele schade te vergemakkelijken. Naar oordeel van de voorzieningenrechter is aangetoond noch aannemelijk gemaakt dat het gebruik van de vergunning zal leiden tot onvermijdelijke en onacceptabele schade bij eiseres. Verweerder heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat dit geen rol speelt bij de belangenafweging. Ten aanzien van een eventuele waardevermindering van zijn woning als gevolg van het bestreden besluit, kan eiseres een beroep doen op artikel 49 WRO en bij verweerder een verzoek om planschadevergoeding indienen. 2.11 Eiseres bestrijdt het standpunt van verweerder dat het bouwplan geen gevolgen zal hebben voor het grondwaterpeil. Zij voert daartoe aan dat al in de huidige situatie bij hevige regenval het rioolwater in het doucheputje omhoog komt. De compenserende maatregelen die verweerder voornemens is te treffen met oog op de te realiseren verharding, zullen naar oordeel van eiseres geen effect hebben omdat ze op 1 kilometer van haar woning plaatsvinden. 2.12 De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van het rapport van 28 februari 2007 van Tjaden Adviesbureau voor Grondmechanica B.V. te Zuidoostbeemster, uitgevoerd in opdracht van vergunninghouder. Hierin wordt overeenkomstig het standpunt van verweerder geconcludeerd dat als zodanig de waterhuishouding van het grondwater in de nieuwe situatie niet ongunstiger zal zijn dan de huidige situatie en mogelijk zelfs gunstiger. Nu eiseres tegenover dit deskundigenadvies uitsluitend haar eigen opvattingen heeft geplaatst en geen tegenadvies van een deskundige, is er naar oordeel van de voorzieningenrechter geen aanknopingspunt voor het oordeel dat verweerder een onjuist standpunt heeft ingenomen. 2.13 Voor zover eiseres klaagt over de herinrichting van de Ringweg, die met oog op het bouwplan zal plaatsvinden, merkt de voorzieningenrechter op dat het onderwerp van geschil in deze procedure de verleende bouwvergunning is en dat een eventuele herinrichting van de weg daarvan geen deel uitmaakt. Deze grief behoeft derhalve geen verdere behandeling. 2.14 Gelet op het vorenstaande is er dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om vrijstelling te verlenen ten behoeve van het onderhavige bouwplan. Het beroep is ongegrond. Gegeven de ongegrondverklaring van het beroep bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. 2.15 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig. 3. Beslissing De voorzieningenrechter: 3.1 verklaart het beroep ongegrond; 3.2 wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af. Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, voorzieningenrechter, en op 12 oktober 2007 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. afschrift verzonden op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat uitsluitend voorzover het de hoofdzaak betreft hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.